Verschueren Orgelbouw

 Al meer dan een eeuw is de naam Verschueren te Heythuysen bekend in de orgelwereld, net over de grens van Noord-Brabant, in Limburg.
Na een leerschool in de meubelmakerij en na vijf jaar werkzaam te zijn geweest bij de vooraanstaande orgelmakersfirma Maarschalkerweerd in Utrecht, richtte Léon Verschueren in 1891 zijn eigen bedrijf op. Zijn eerste nieuwe (mechanische) orgel bouwde hij in 1896 voor de Hervormde Noodkerk te Schagen. Mede door de invloed van de zuid-Duitse orgelmaker Max Bittner, die van 1904 tot 1955 in het bedrijf werkzaam was, werd de zuid-Nederlandse orgelcultuur verrijkt met Duitse laatromantische principes, waarbij het orgel uit 1929 in de St.-Petruskerk in Gulpen als voorbeeld genoemd mag worden.


Familiebedrijf 
Vanaf 1920 traden de vier zonen van Léon Verschueren toe tot het bedrijf, waarvan Léon (II) later de algehele leiding kreeg. Zoon Emile leidde het filiaal in het Belgische Tongeren, dat vanaf 1951 verzelfstandigd werd. Zoon Ton was verantwoordelijk voor de boekhouding en de overzeese export, terwijl zoon Frans, opgeleid bij de Zwitserse firma Kuhn A.G., de verantwoording droeg voor de pijpenmakerij en de intonatie-afdeling. Internationale versterking vanuit de Oostenrijkse orgelbouw (Helmut Brauner) en de Franse school van Cavaillé-Coll (Henri Grados) zorgden voor een breder zicht op stromingen, principes en werkwijzes in de orgelbouw en een goede opleiding van de medewerkers.

Heroriëntatie 
Nadat in de naoorlogse jaren weer rugwerken werden gebouwd en vanaf 1953 ook weer met mechanische tractuur werd gebouwd, zien wij in het oeuvre van Verschueren in de 50-er en 60-er jaren nog veel “open fronten” maar ook historiserende orgelkassen. Belangrijke restauraties van historische orgels gaven een impuls aan de hernieuwde oriëntatie op de historische orgelbouwprincipes. Naast de restauratie van het Le Picard-orgel in de St. Martinuskerk te Gronsveld (in 1974) moet hierbij zeker het Robustelly-Smits-orgel in de St. Lambertuskerk te Helmond (in 1976) genoemd worden. Vanaf 1977 wordt de orgelmakerij geleid door de derde generatie Verschueren in de persoon van Léon III, zoon van Frans Verschueren. Onder zijn leiding wordt consequent aangesloten bij historische orgelbouwwijzen. Aanvankelijk vooral bij de zuid-Nederlands-Luikse orgelbouw uit de 17e en 18e eeuw. Na 1980 ook bij andere (noordelijker) cultuurgebieden en bij de 19e eeuwse orgelbouw. Sedert 1986 nemen Verschueren orgels prominente plaatsen in op de orgellandkaarten van bijvoorbeeld Nederland, België, Duitsland, Finland, Italië, Noorwegen, Oostenrijk en Zweden. In 1991 kreeg Verschueren Orgelbouw bij haar 100-jarig bestaan het predicaat “Bij Koninklijke Beschikking Hofleverancier”. Op 30 april 2004 werd Léon III door H.M. Koningin Beatrix benoemd tot “Ridder in de Orde van Oranje Nassau” als bijzondere waardering en grote erkentelijkheid voor zijn werk als Algemeen Directeur van Verschueren Orgelbouw Heythuysen B.V. alsmede voor zijn diverse bestuurlijke activiteiten ten behoeve van ontwikkelen en behoud van de orgelbouw in Nederland en het uitdragen van de Nederlandse orgelcultuur.

Belangrijke projecten
Van de recente opzienbarende nieuwbouwprojecten in ons land moeten zeker het Bach-orgel in de Grote Kerk te Dordrecht (2007) en het recent in gebruik genomen symfonische orgel in het Orgelpark in Amsterdam (2009) genoemd worden. De meest recente activiteiten zijn restauraties en reconstructies van de orgels van Bergen op Zoom, Vessem, Deurne en Someren.

Uit de Brabantse Orgelkrant 2009

Geen opmerkingen:

Een reactie posten